dinsdag 7 december 2010

Reisverslag 36 – Chili : Arica, Iquique en Chuquicamata.

Van de grensovergang van Peru naar Chili hebben we nog 3000 km  te gaan naar Colonia del Sacramento in Uruguay, de plaats waar we hopen een stallingplaats te vinden voor onze Campers. Tot voor kort was de Buenos Aires regio favoriet om campers te stallen. Maar sinds de Argentijnse douane bij verschillende grensovergangen niet langer een verblijfsvergunning voor campers van 8 maanden afgeeft is Uruguay een alternatief omdat de douane daar nog steeds een vergunning van 12 maanden afgeeft. Bovendien stijgen de stallingkosten in Buenos Aires de pan uit. We zullen dus haast moeten maken met het rijden van de 3000 km omdat we niet alleen tijdig in Buenos Aires moeten zijn om onze vlucht te halen maar ook nog voor die tijd een geschikte stallingplaats in Uruguay moeten vinden. We besloten niettemin om nog een kort bezoek te brengen aan de steden Arica en Iquique en de kopermijn in Chuquicamata en dan zonder verdere “site seeing” door te rijden naar Uruguay.


                                                                   Ja, we zijn nu weer in Chili.

Het noorden van Chili hoorde tot de 19de eeuw bij Bolivia en Peru. Chili pikte het gebied in tijdens de “War of the Pacific” van 1879-84. Zoals altijd waren er smoesjes om de oorlog te beginnen (denk maar eens aan het “weapons of mass destruction” smoesje) maar het echte doel was om de nitraat / salpeter mijnen (kunstmest) in bezit te krijgen om nog maar niet te spreken van de grootste kopererts voorraden ter wereld.
In Arica zijn destijds de beslissende gevechten gevoerd en wel speciaal om de “El Morro de Arica” een 110m hoge rots aan de haven.


Dankzij het visafval, in de haven, kunnen we genieten van de zeehonden en de pelikanen.





                                          Panorama van Arica vanaf de rots “El Morro de Arica”

Dit is niet “moeder’s mooiste” en wat hij doet is nog smerig om te zien ook: dode zeehonden eten.


In het gebied rond Arica zijn een aantal Geogliefen te zien zoals deze figuur in de buurt van Huara, van een man (El Gigante de Atacama) van 30m van ongeveer 900 A.D.


Iquique is de populairste badplaats van Chili. Er zijn grote stranden waar zowel surfers als zwemmers aan hun trekken komen. Het zomerse klimaat speelt natuurlijk ook een belangrijke rol. In de 19de eeuw was Iquique een zeer welvarende stad als export haven voor nitraat en andere mineralen. De mooie houten huizen in de binnenstad getuigen nog van de vroegere rijkdom en de buitenlandse invloed. In de straat met de mooie houten huis besloten we op een terrasje iets te eten. Het bord met “Promotie Menu 2400 (Euro 4 )” had onze aandacht getrokken. Drie van ons bestelde dit menu. Toen de rekening kwam stond er 3 x 3500 op. Toen we zeiden dat er een foutje op de rekening stond, zei de serveerster: “nee, na 5 uur kost dit menu 3500” Toen we vroegen waar dit stond, kwam er geen antwoord. In tussen zagen we achter ons een andere serveerster de prijs van 2400 op het bord uitvegen. Er vielen daarna nog al wat woorden (in diverse talen) en je mag raden hoeveel we betaald hebben.


 
Onze overnachtingplaats bij een Paragliding school in Iquique met uitzicht over de oceaan.


Dit strand in Iquique was leeg, waarschijnlijk vanwege de hoge golven en gevaarlijke stroming.



We waren nog getuige van een doopceremonie.



                         Iquique behoort tot de tien beste plaatsen ter wereld voor paragliding.






Aan dit strand in Iquique was het heel druk.


19de eeuwse huizen uit de glorie tijd van Iquique.


De kopermijn Chuquicamata was jaren lang de grootste kopermijn ter wereld maar sinds kort heeft een andere mijn in Chili die eer overgenomen. De mijn wordt sinds 1911 geëxploiteerd. Eerst door het Amerikaanse maatschappij Anaconda en sinds de nationalisatie in 1971 door Codelco. De mijn ligt midden in de Atacama woestijn, 20 km ten noorden van Calama. Bij de mijn ligt het stadje met dezelfde naam, compleet met kerken, banken, winkels en een sportstadium. In 2000 leefde er 25.000 mensen en sinds 2008 niet eentje meer. De veranderde gedachten over de luchtvervuiling en de invloed op de gezondheid van de mensen in Chuquicamata hebben er voor gezorgd dat alle werknemers en hun gezinnen nu in Calama wonen. Chuquicamata is nu een “Ghost Town”. Er is veel belangstelling om de mijn te bezoeken maar gelukkig waren wij er buiten het seizoen. We kregen de laatste 4 van de in totaal 40 kaartjes die er zijn per dag. Wat het meeste opvalt tijdens het bezoek is dat alles groot is. Heel groot! De “open pit” (oppervlakte mijn) is een ovaal gat in de grond van ongeveer 5 km bij 3 km en 1km diep. Je ziet o.a. tientallen trucks het kopererts in rondjes uit de mijn naar boven rijden. Ondanks dat de trucks 400 ton erts kunnen vervoeren en de banden 3 m groot zijn, lijken ze niet groter als “dinkey toys”.





Het bezoekerscentrum van Codelco in Calama. Vanaf hier word je per bus vervoerd naar de mijn.


Zodra we de mijn binnenreden werden we verzocht de helm op te zetten. Het was grappig, maar wat is in “godsnaam”de zin hiervan.


Een deel van het “gat” van de mijn. De huizenhoge trucks zijn nauwelijks te zien.


                                                              Nog een kijkje in het “gat”.


Een 400 ton truck.


                                          Nog een voorbeeld dat alles groot is in Chuquicamata.


                                                       Wij waren ook in Chuquicamata.



 

vrijdag 3 december 2010

Reisverslag 35 – Peru : Cusco, Colca Canyon en Arequipa.

Het internet is vol met negatieve ervaringen met Zuid-Amerikaanse politieagenten. Hier is een keer een positieve ervaring: kort voordat we de grens overgingen naar Peru, ontdekte we dat we geen autoverzekering hadden voor Peru. Tot nu toe waren alle landen gedekt door dezelfde Polis. In Puno, de eerste stad over de grens konden we met enige moeite een verzekering afsluiten. Omdat we de volgende dag Puno wilde verlaten was de Polis niet tijdig klaar maar geen nood, we konden onderweg naar Cusco, in Juliaca, de polis ophalen. Men had ons gezegd dat het adres aan de doorgaande weg lag in Juliaca. Toen we dachten in de buurt te zijn aangekomen, vroegen we een politieagent naar het adres. Hij zei: “loop maar even mee”. Maar we stonden in een drukke straat, op een plaats waar we niet stil mochten staan en zeker niet parkeren. “Geen probleem” zei de agent, “laat de Campers maar staan”. Bij het kantoor aangekomen was het nog dicht en zou het pas over een half uur open gaan. Tot onze verbazing mochten we de Campers laten staan tot  het kantoor open ging en we de polissen ontvangen hadden. Al die tijd blokkeerde we één van de twee rijbanen, van een drukke doorgaande weg tijdens het spitsuur.


 Boerderijen in de omgeving van Puno. Ze hadden boven de ingang en op alle gebouwen deze twee dieren staan wat volgens de Capitool gids ossen zouden moeten zijn. De betekenis hiervan is ons niet duidelijk geworden.


 We zien regelmatig bijzondere bloemen en planten.

Even voorbij Puno, in de richting Juliaca, ligt het dorp Sillustani aan het Umayo meer. Het dorp is bekend vanwege de “Chullpas” graven die op een verhoging boven het meer liggen. De graven hebben de vorm van torens tot wel 12 m. hoog. Ze werden gebouwd door de Colla stam om hun leiders in te begraven samen met hun waardevolle bezittingen en voedsel. Een deel van de torens is aan de buitenkant bekleed met nauwkeurige gebeeldhouwde blokken die doen denken aan de bouwwijze die later ook de Inca’s toepasten


 De “Chullpas” in Sillustani.


 Het Umayo meer.


Cusco, gelegen op 3330 m. is de archeologische hoofdstad van de Americas en de oudste stad die continue bewoond geweest is. Het was ook de hoofdstad van het Inca Rijk en dat is duidelijk te zien aan de bouwstijl. Je kunt er eindeloos wandelen door de smalle straatjes en genieten van het uitzicht op Plaza de Armas. De meeste mensen bezoeken Cusco omdat ze Machu Picchu willen bezoeken, de oude Inca stad. Terwijl Rudi en Berlinda een paar dagen naar Machu Picchu gingen, hebben wij het rustig aan gedaan en een paar dingen van de Camper laten repareren. Wij waren namelijk in 2000 al een keer in Cusco en Machu Picchu.



Cusco Panorama.


Cusco, Plaza de Armas – 1


Cusco, Plaza de Armas – 2


We kregen dagelijks bezoek op de camping in Cusco.


Een vredige demonstratie in Cusco.


Hier is het Hollandse restaurant dat we tevergeefs in Sucre (Bolivia) gezocht hebben. Zie reisverslag 33.


Deze bijzondere hoeden worden o.a. door de vrouwen in de vallei ten oosten van Cusco gedragen.



Mooie smalle straatjes in Cusco. Minder leuk als je er soms met de Camper door moet!


Colca Canyon is met 3400 m., één van de diepste canyons ter wereld en meer dan twee keer zo diep als de Grand Canyon in Noord-Amerika. Om er te komen, rijd je langere tijd boven de 4000 m. en moet je een pas over van bijna 4900 m. In het minder diepe deel van de canyon wordt landbouw bedreven op terrassen van bijna duizend jaar oud. De weg langs de canyon is heel slecht maar je wordt beloond door de mooie uitzichten. Bij het uitzichtpunt “Cruz del Condor” kun je in de morgen en laat in de middag, condors zien zweven op de thermiek, op zoek naar prooi.




Op weg naar “Cruz del Condor”.


Cruz del Condor








Nog een paar andere vogels bij Colca Canyon.



De vrouwen in de Colca Canyon dragen mooie klederdrachten. Deze souvenir verkoopsters, in de prachtige geborduurde jurken en bijpassende hoedjes, komen uit het westen van de canyon.


Het rijden langs de canyon was niet eenvoudig. Hier kwamen we op een smalle helling koeien en een bus tegen.


In Arequipa stonden we weer eens op een gevaarlijk punt stil langs de weg omdat we ons overnachtingplaatsje niet konden vinden, toen een motorpolitie ons benaderde. We vertelde hem ons probleem en hij vroeg ons hem te volgen. Het duurde ongeveer 20 minuten eer hij ons door drukke stad naar de poort van het “Hostal de la Mercedes” geloodst had. Ook hij moest onderweg nog een paar keer vragen waar het was. De laatste keer dat hij het bij een garage vroeg, stonden we maar100 m. van de poort vandaan.



Achteraf was het hostal duidelijk te herkennen. Maar op de hoge poort naar het parkeerterrein stond niets.



Op dit plein zaten we op de tweede verdieping van de galerij koffie te drinken toen met veel kabaal een oranje massa ons naderde. Zou het Nederlands elftal misschien in Peru spelen?



De Oranje massa.


 
Het bezoek aan het klooster Santa Catalina in Arequipa was heel interessant . Het is een heel bijzonder klooster waar je ook mooie kleurrijke foto’s kan maken. Het was gebouwd in 1580 en uitgebeid in de 17de eeuw. Het klooster accepteerde alleen dochters van de beste Spaanse families en ze moesten ook nog een aanzienlijke som geld meebrengen. Ze leefde heel uitzonderlijk. Ze hadden allemaal hun eigen woning en een aantal bedienden. Er leefde ongeveer 150 nonnen en 300 bedienden, meestal zwarte slaven. In 1871 stuurde de paus een strenge non naar Arequipa om hier verandering in de brengen. De bedienden werden afgeschaft en de nonnen moesten gemeenschappelijk leven en zelf alle werk doen. Doordat elke non haar eigen woning had is het vandaag nog een enorm groot complex van 20.000 m².



In Santa Catalina bij het begin van de rondleiding.



Santa Catalina – 1



Santa Catalina – 2



Kolibri in de kloostertuin.



Deze brug in Arequipa is door meneer Eifel (vande Eifeltoren) ontworpen, gemaakt in Frankrijk en naar Arequipa verscheept. Het doel van de brug is niet duidelijk want hij loopt over een plantsoen in een woonwijk.



Peru is blij dat we op bezoek waren. Wij ook!!