zondag 26 januari 2014
maandag 9 april 2012
Reisverslag 67 – Panama
We hadden ons achteraf onnodig gehaast om op tijd in Cartagena te zijn om de Camper bij de haven af te leveren. Bij aankomst in Cartagena zou de boot nog steeds op tijd aankomen maar uiteindelijk kwam de boot toch pas een week later aan. We leverde de Camper op de geplande datum bij de haven af maar moesten daarna nog 6 dagen in Cartagena blijven om bij de drugs controle te zijn, die de politie pas 24 uur voor aankomst van de boot uitvoert. Ze zijn zeker bang dat als ze het vroeger doen, de kans groter wordt dat er nog iets in de Camper verstopt wordt. Cartagena is een aangename stad, met een goed klimaat, om wat langer te moeten blijven maar door de onzekerheid over de aankomst van de boot konden we niet onze vlucht naar Panama boeken. Toen we uiteindelijk konden boeken waren de directe vluchten al dagenlang volgeboekt en hadden we geen andere keus dan via Bogota naar Panama te vliegen. Voor wat een vluchtje van een uurtje had moeten zijn waren we nu bijna een hele dag onderweg.
In Panama boekte we een City Tour met een bezoek aan het Panamakanaal.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Panamakanaal
Toen we bij de Miraflores sluizen aankwamen was er geen schip te bekennen en hadden we net zo goed naar de Volkerak sluizen kunnen gaan die zeker zo imposant zijn. De reisleidster besloot om een uurtje te wachten omdat er dan een schip in de sluizen zou varen. In het bezoekerscentrum is ook een bioscoop en een mooi museum waar o.a. de geschiedenis van de bouw van het Panamakanaal te zien
In Panama boekte we een City Tour met een bezoek aan het Panamakanaal.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Panamakanaal
Toen we bij de Miraflores sluizen aankwamen was er geen schip te bekennen en hadden we net zo goed naar de Volkerak sluizen kunnen gaan die zeker zo imposant zijn. De reisleidster besloot om een uurtje te wachten omdat er dan een schip in de sluizen zou varen. In het bezoekerscentrum is ook een bioscoop en een mooi museum waar o.a. de geschiedenis van de bouw van het Panamakanaal te zien
De schepen worden met treintjes de sluis in getrokken omdat de sluis nog geen meter breder is dan de meeste schepen die door het kanaal varen.
Casco Viejo: de best bewaarde koloniale wijk van Panama City waar ook het presidentieel paleis staat. Op de foto het Plaza Bolivar met de Sint Franciscus kerk.
De Calzada de Amador, de Amador dam, verbindt 3 eilandjes met het vaste land. Vanaf Isla Flamenca hebt je een mooi uitzicht (bij helder weer) op de skyline van Panama City.
Bij Panama city mondt het Panamakanaal uit in de Grote Oceaan. De “Bridge of the Americas” die de twee continenten met elkaar verbindt werd in 1962 in gebruik genomen. De brug is 1654m lang en de hoofd overspanning 344m. De vrije hoogte voor de schepen is minimaal 61m.
Door puur toeval passeerde net de "Aida" van Wellenius-Wilhelmsen onder de brug door toen wij er stonden te kijken. Deze boot bracht onze Camper van Cartagena naar Panama.
Het moderne centrum van Panama City.
Dit gebouw heeft wel een heel bijzondere vorm maar zou het ook praktisch zijn?
Langs de mooie boulevard “Avenida Balboa”. Dit is de enige plaats tijdens onze reis waar Ria, van de politie, buiten niet mocht roken.
Met de verscheping van de Camper terug naar Europa is dit voorlopig het einde van onze Panamericana Tour. Over enige tijd zullen we waarschijnlijk onze reis voortzetten vanuit Canada / Alaska naar het zuiden.
In deel 5 van onze reis reden we van Lima in Peru via Ecuador naar Cartagena in Colombia over een afstand van 5400 km. De gele lijn geeft de route aan. (dubbel klik op de kaart voor een betere weergave.)
donderdag 22 maart 2012
Reisverslag 66 – van Popayan naar Cartagena.
We hadden voor de reis door Colombia 3 weken gepland maar onderweg kregen we te horen dat we 9 dagen eerder in Cartagena moesten zijn voor het verschepen van de Camper. Later meer hierover.
Na Popayan was ons volgende reisdoel Haciënda Bambusa in de koffieregio rond de stad Armenia. Een luxe haciënda met zwembad etc. (www.haciendabambusa.com) Maar we waren te laat. Zes maanden geleden hadden ze de haciënda gesloten voor Camperaars. Zou iemand het verziekt hebben? Het alternatief was een camping “Monteroca” in Salento bij “poco loco” Jorge.In het gebied rond Cali zijn veel grote suikerrietplantages. Het suikerriet wordt in zogenaamde “suikertreinen” naar de fabrieken vervoerd. Een suikertrein bestaan uit een tractor of vrachtwagen met meestal 5 aanhangwagens.
Net voor Salento was er een mooi gelegen restaurantje met geweldige vriendelijke mensen en heerlijke gebakken forel.
Jorge, de camping baas in Salento, werd door eerdere bezoekers een “oude” hippie genoemd. Hij is zonder twijfel een bijzondere maar tegelijk heel vriendelijke en behulpzame man. Hij bezit een wonderlijke combinatie van dingen. Zoals “thema” tenten die zo populair zijn dat ze duurder zijn dan een hotel in de omgeving. Een verzameling slangen en een huisje waar Simon Bolivar in geslapen zou hebben. Hij heeft ook een meteorieten- en fossielen verzameling. Deze slangenbezweerster woont in het Westland en toen ze aan kwam lopen dachten we eerst dat het Tineke Schouten was.
Salento is een authentiek dorp, gelegen op een hoogte van 1900m met een gunstig klimaat.Vooral in het weekeinde is het er druk met mensen uit de steden in de omgeving die ook Valle de Cocora willen bezoeken. In Valle de Cocora groeien “wax palmbomen”, de hoogste palmbomen ter wereld die soms wel een hoogte van 60m kunnen bereiken. (http://en.wikipedia.org/wiki/Ceroxylon_quindiuense ) Het is ook de nationale boom Colombia.
De hoofdstraat in Salento is vol met hostels en souvenirwinkeltjes. De balkonnetjes en de kleurkeuze zijn een lust voor het oog.
De Wax Palmbomen in Valle de Cocora.
Valle de Cocora.
Het is wel een groot verschil hoe een Colombiaan de rivier in Valle de Cocora oversteekt en een toeriste.
Op de parkeerplaats in Valle de Cocora kregen we een aantal verzoekjes om de Camper te mogen bekijken. Het leek wel “open dag”.
Onze laatste stop voor Cartagena was het “Zooparque los Caimanos” Het is een dierentuin met een groot hotel erbij. Tot onze grote verbazing waren we er alleen op een paar dagjesmensen na. De belangrijkste activiteit en bron van inkomsten is het broeden (of kweken?) van kaaimannen. Ze hebben er duizenden in alle leeftijden en afmetingen. Het restaurant heeft dan ook een aantal kaaimangerechten op de menukaart staan. Maar na het zien en vooral het ruiken van de kaaimanvijvers hadden wij geen trek meer in een kaaimansteak.
Een paar van de dieren in de Zoo.
Deze vogels vlogen vrij rond bij het zwembad en rond de Camper.
Deze jonge palmboom vonden we wel heel bijzonder.
Iedereen wil in zijn leven wel een eens een trein besturen en dus ook Ria. Het terrein van de dierentuin is zo groot dat we met het treintje vervoerd werden.
Ons luxe plaatsje. We hadden een paar dagen het grote zwembad voor ons alleen. Het was er heel comfortabel. Zelfs onder het dak van het hutje naast het zwembad hing een grote fan.
Bij aankomst in Cartagena of beter gezegd Cartagena de Indias, kregen we te horen dat de boot waarschijnlijk een paar dagen later aan zou komen. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Cartagena_(Colombia) Over de vertraging en de havenprocedure later meer. Hierdoor kregen we een paar dagen langer om van de stad, het weer en het strand te genieten.
Dit was onze eerste blik op het historische stadsdeel van Cartagena.
Het historische stadsdeel is nog vrijwel volledig omgeven door de oorspronkelijke 11km lange stadsmuur. De belangrijkste poort is onder in het midden te zien.
Buiten de stadsmuur ligt het 40m hoge fort Castillo de San Felippe de Barajas. (http://en.wikipedia.org/wiki/Castillo_San_Felipe_de_Barajas) Het is het grootste fort dat de Spanjaarden op het Amerikaanse continent hebben gebouwd.Met de bouw werd in 1536 begonnen. Over de jaren heen werd het fort uitgebreid en versterkt. De laatste keer in 1763.
Vanaf het fort Castillo de San Felippe de Barajas heb je een uitzicht op de 150m hoge heuvel Cerro La Popa met daarop het klooster Convento de Nuestra Señora de La Candelaria
Deze grote schoenen hebben hun oorsprong in een gedicht over Cartagena.
Het is een genot om door de smalle straatjes van het historische stadsdeel te slenteren.
De bekende Colombiaanse kunstenaar Fernando Botero schonk dit beeld aan Cartagena.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Fernando_Botero Fernando exposeerde o.a. in het Gemeente Museum van den Haag in 2003. Bepaalde lichaamsdelen, vooral aan de achterkant, hebben een andere kleur gekregen en schijnen dus nogal eens aangeraakt te worden.
Nee, dit was niet ons hotel in Cartagena. Wat denken jullie wel van ons! Niettemin vonden we het leuk om er aan de poolbar iets te drinken.
Rechts het Hilton hotel en links de wijk Castillo Grande.
Nog een paar mooie balkons in het historische stadsdeel.
Het is een groot contrast met de vorige foto maar dit is ook Cartagena.
Onder dit strandtentje hebben we menige uurtjes doorgebracht. Rond de middag kwam de wind opsteken en begon de tentjesbaas, met emmers, het zand rond ons tentje nat te maken. Maar vanaf een uur of twee was het afgelopen met het strandplezier want dan werd je gezandstraald.
We dachten dat deze jongelui ons lastig zouden vallen met hun fratsen. Maar nee, ze waren met primitieve instrumenten en lopend op omgekeerde emmers , serieus op het strand aan het repeteren voor een festival in Bogota.
Tot grote ergernis van de strandwacht trokken deze vissers hun net het strand op.
Elke avond treden er dansgroepen op in het historische stadsdeel.
Cartagena bij het invallen van de duisternis.
Ons volgende en voorlopig laatste bericht van onze reis gaat over het verschepen van de Camper en Panama City.
maandag 12 maart 2012
Reisverslag 65 – van Ecuador naar Colombia.
Als je van Quito over de Panamericana naar de grens met Colombia rijdt, kom je langs Otavalo dat bij de toeristen vooral bekend is vanwegen de zaterdagmarkt. Het ligt op een hoogte van 2530m en heeft 22.000 inwoners. De toeristen komen niet alleen voor Ecuador’s grootste aanbod aan handnijverheid producten maar vooral ook om de Otavaleños te zien in hun bijzonder mooie en kleurrijke klederdrachten. Het lijkt er op dat zowel de kopers als verkopers op hun “paasbest” naar de zaterdagmarkt gaan. De Otavaleños komen er vooral om hun groenten en fruit in te kopen en bij de vele kraampjes lekker te eten. Er zijn maar weinig toeristen die het wagen om bij die kraampjes aan te schuiven. Bij sommige heb je al genoeg aan de lucht als je er langs loopt.
In Otavalo stonden we op de camping van een Amerikaan, die naast zijn huis een kleine comfortabele camping heeft ingericht. Hij bezit ook een hostel in Otavalo en de camping is voor hem maar bijzaak.
Ook in Otavalo hielden de honden van de campingbaas ons gezelschap bij het plannen van de volgende etappe.
Het logo van Otavalo
Een kleine impressie van de zaterdagmarkt.
In het Nederlands bestaat geloof ik het gezegde “je kan niet breien en praten te gelijk”.
De Otavaleños handwerken altijd! Het doet er niet toe of ze op straat lopen, op de bus staan te wachten of op de markt iets zitten te verkopen.
Deze jonge dame verkoopt hoedjes. Je vraagt je af waarom ze geen hoedje opzet, voor de zon, in plaats van een lap stof op haar hoofd te draperen.
Bij deze twee zusjes kochten we een hangmat, waarna ze het wel leuk vonden om gefotografeerd te worden.
Deze foto van waarschijnlijk opa, oma en kleindochter geeft goed weer hoe de Otavaleños naar de markt gaan. Veel mannen hebben lang haar in een paardenstaart. Een witte hoed en een meestal te korte witte broek. Ze dragen ook allemaal dezelfde eenvoudige slippers. Die van de mannen zijn wit en de vrouwen dragen zwarte. Veel kleine meisjes gaan ook in klederdracht naar de markt. Bij de jongens hebben we dit niet gezien.
Op de weg van Otavalo naar de Colombiaanse grens zagen we een paar keer de Astana wielerploeg die in de bergen aan het trainen waren.
Het eerste dat ons opviel in Colombia waren de bussen. Ze hebben een houten opbouw. Binnen is er geen gangpad waardoor ze voor elke bank een deur hebben moeten maken. Zo kunnen er meer mensen in en verloopt het in- en uitstappen sneller. Bovenop, onder het zeil, worden goederen vervoerd. Maar soms ook mensen.
Net over de grens in Colombia ligt het pelgrimsoord Las Lajas. Hier heeft men van 1916 tot 1949 gebouwd aan de de kerk met de naam: “Santuario de Nuesta Señora de Rosario de las Lajas” De kerk is direct tegen een rots gebouwd waar in 1754, Maria zou zijn verschenen en er een wonder gebeurde. Tijdens een zwaar onweer zag een doofstom meisje het figuur van Maria tegen de rots verschijnen waarna ze weer kon praten.
Een ontelbare hoeveelheid plaketten zijn tegen de rotswand bevestigd, als dank aan Maria, door de mensen die hun wensen in vervulling hebben zien gaan.
De brug naar de kerk ligt 45 meter boven de rivier.
Een mooi landschap maar je komt er maar langzaam vooruit. Voor de eerste etappe van 240km hadden we 7 uur nodig.
We vonden in El Bordo bij een zwembad een mooie overnachtingplaats. Het was er laat in de avond nog 27 graden en dat waren we niet meer gewend. De verklaring was dat we in korte tijd naar bijna 600m waren gedaald.
Een typisch busstation op het platteland (hoewel er is bijna geen plat stukje is) van Colombia.
Na 350km door Colombia bereikte we de stad Popayan. Onderweg hadden we graag nog een paar uitstapjes gemaakt naar een paar meren en thermische baden maar dat hebben we maar gelaten. Op de stand van Colombia op de vakantiebeurs had men ons geadviseerd de eerste 500km, komende uit Ecuador, niet van de hoofdweg (Panamericana) af te wijken. Elke brug werd in het zuiden bewaakt door militairen en er waren veel controleposten, waarvoor wij , gek genoeg, nooit hoefde te stoppen. Later hoorde we ook van Colombianen dat de rebellen (FARC?) nu juist in het zuiden erg actief zijn.
In het algemeen wordt er weinig gebedeld in Colombia maar op de weg naar Popayan waren ze heel actief maar vooral inventief. Bij een slecht stuk in de weg, en die waren er veel, stond dan een man, maar soms ook een vrouw, leunend op een schop met uitgestrekte hand te bedelen. De meeste beschadigde stukken waren “betonhard” dus was heel duidelijk dat ze in werkelijkheid niets deden om de weg te verbeteren.
Popayan, met 250.000 inwoners, wordt ook wel “Ciudad Blanca”, witte stad genoemd. Het behoord tot één van de mooiste steden, van Colombia, met een koloniale architectuur. Laagbouw met witte gevels.
Parque Caldas.
Deze mannen zullen het wel erg druk hebben in de “witte” stad.
Bij de flappetap in Popayan (en dit was niet de enige) stonden lange rijen. Het was 1 maart, dus misschien is het alleen maar op de eerste van de maand als de salarissen net uitbetaald zijn.
Puente de la Custodia over de Rio Molino. De brug is in 1713 gebouwd zodat de priesters de armen in het noorden van de stad zouden kunnen helpen en bekeren. Als je het zo ziet had een plank over het slootje ook voldoende geweest.
Nog een paar mooie straten in het centrum van Popayan.
We blijven ons verbazen over het prijsverschil tussen Ecuador en Colombia. Bijvoorbeeld de dieselbrandstof is 5 keer zo duur in Colombia, drinkwater 2 á 3 keer zo duur en bijna alle wegen zijn tolwegen met een behoorlijk prijskaartje. En dat terwijl er net zoveel mensen in krotten leven en het minimumloon, waarvoor vele moeten werken, maar Euro 200 per maand is. Niemand heeft ons tot nu het grote verschil kunnen verklaren.
Abonneren op:
Posts (Atom)