dinsdag 23 november 2010

Reisverslag 34 – van La Paz naar het Titicaca meer in Bolivia en Peru.

Op weg naar onze overnachtingplaats in La Paz was het ons gelukt om het drukke verkeer van de stad te vermijden. We hadden gedacht dat ons dat ook weer zou lukken op weg naar Tiwanaku. Het had mogelijk moeten zijn maar door de nodige onduidelijk instructies van ons GPS maakte we helaas toch noch kennis met de beruchte verkeerschaos in La Paz. Overigens zijn we erg blij met de digitale kaarten die we op het internet gevonden hebben. Deze kaarten zijn gemaakt door enthousiaste hobbyisten die de kaarten gratis op het internet aanbieden. Er zijn namelijk nog steeds geen officiële kaarten op de markt voor de meeste Zuid-Amerikaanse landen.

Typisch boerderijtje langs de weg van La Paz naar Tiwanaku

De Tiwanaku ruïnes zijn grotendeels onherkenbaar. Van de oorspronkelijke stenen zijn alleen nog de zwaardere stukken van 25 ton en meer over. De ondergrondse tempel is het enige nog vrijwel intacte deel van de ruïnes omdat die nog niet zo lang geleden ontdekt is. De oorspronkelijke stenen zijn o.a. gebruikt voor het bouwen van kerken, zoals de kerk in het dorp Tiwanaku, en de aanleg van de spoorlijn.  De bouw van het religieus centrum Tiwanaku moet begonnen zijn in ongeveer 700 B.C. en bij 1200 A.D. was het hoogontwikkelde Tiwanaku volk (vergelijk baar met Egypte in die tijd) verdwenen. De constructie van het centrum bestaat uit basalt en zandsteen. De dichtstbijzijnde basalt locatie is 40 km weg en voor zandsteen 5 km. Niemand heeft enig idee hoe men 2300 jaar geleden blokken van 25 ton en meer hebben kunnen vervoeren over deze afstanden.


De Tiwanaku ruïnes.

De vrouwen in Bolivia hebben geen babysitter en dragen hun kind 24 uur met zich mee. Het tanken lukte alleen als ik de benzinedop er af draaide. Ze had ook graag dat je gepast betaalde want met één hand wisselgeld teruggeven is ook niet eenvoudig.

Door puur toeval stopte we op weg naar de veerboot in Tiquina, bij Paulino Esteban. Hij had de leiding over het bouwen van de rieten boten voor Thor Heyerdahl. De Noor Heyerdahl liet deze boten, begin zeventiger  jaren,  bouwen om zij theorie te testen dat er al lang geleden migratie was geweest tussen Noord Afrika en Zuid- en Noord-Amerika.


Op de foto met Paulino Esteban.

Als je zonder Bolivia te verlaten naar de stad Copacabana aan het Titicaca meer wil rijden moet je met de boot over “Estrecho de Tiquina” Als je boten ziet dan heb je er eigenlijk geen vertrouwen heelhuids aan de overkant te komen. Maar iedereen doet het, dus moet het ons ook lukken.


Het dek bestaat uit losse planken van verschillende breedte en dikte. Af en toe zal er best wel eens een auto doorzakken of een wiel tussen twee planken terechtkomen.

Het Titicaca meer is het grootste hoog gelegen meer (3880 m.) ter wereld. Het is ongeveer 190 km lang en op een paar plaatsen tot wel 80 km breed. De grens van Bolivia en Peru loopt op een grillige manier door het meer. Het is prachtig gelegen met sneeuwbedekte bergen van de Cordillera Real op de achtergrond en mooie dorpjes langs de kust. De belangrijkste attracties voor ons waren een bezoek aan Copacabana, een wandeling over het eiland “Isla del Sol” en het bezoeken van de drijvende rieteilanden van de Uros.

Op weg naar Copacabana waren er een paar mooie uitzichten ver het Titicaca meer.

Op de Calvarie berg in Copacabana was een geocache verborgen. Toen we na een pittige wandeling boven aankwamen bleek de cache onder een rots aan de steile wand van de berg te liggen. Levensgevaarlijke toeren waren nodig om de rots te bereiken.

De trotse vinders met links de steile helling met de rotsen.

De meeste bezoekers van de Calvarie berg, zoals de naam al doet vermoeden, hebben een religieus doel. Boven op de berg staan stalletjes die o.a. speelgoedauto’s, miniatuur huizen en stapels (vals) geld verkopen. We hebben gezien wat ze bv. met een speelgoed auto op de berg doen. Ze zetten het autootje tegen betaling op een perkje neer, begieten het met cola (meestal wordt bier gebruikt) en staan er dan plechtig bij stil. Maar waarom doen mensen dit? Bidden ze om geld voor een nieuwe auto? Vragen ze om bescherming zodat ze voor een ongeval bespaard blijven?

De familie met het autootje op de Calvarie berg.

Het bezoeken van Isla del Sol is een “must” als je in Copacabana bent. De overtocht duurt 2 uur. Op het eiland kan je in het noorden een paar ruïnes en de Inca  offertafel bewonderen maar voor ons was het meest interessante om een wandeling van een uur of 4 te maken van het noorden naar het zuiden van het eiland. Je moet dan een redelijk tempo aanhouden om in het zuiden de boot niet te missen terug naar Copacabana. We waren op tijd bij de boot maar jammer genoeg was er voor de enige geocache op het eiland geen tijd meer over.

Met de boot naar Isla de Sol.

Op Isla del Sol - 1

Op Isla del Sol - 2

De markt in Copacabana.

Op zaterdag en zondag worden op het plein voor de kathedraal voertuigen door een priester gezegend. Eerst worden de auto’s versierd met bloemen, slingers en een rieten bootje. Dan sproeit de hele familie, één voor één de auto rondom met bier. Er wordt een groepsfoto gemaakt en zodra de priester het voertuig gezegend heeft worden er rotjes afgestoken.

Indrukken van de autozegening.

De hele familie voor de auto op de foto.


Mooie cactusbloemen op het plein voor de kathedraal.

Copacabana schonen, waarschijnlijk op weg naar dansvoorstelling in één van de hotels.

Je moet van Bolivia naar Peru om de drijvende eilanden van het Uros volk te bezoeken. De meesten boten vertrekken in Puno. Een bezoek aan de drijvende eilanden is een erg toeristische aangelegenheid maar het blijft uniek. De eilanden zijn gemaakt van een soort riet dat groeit langs de oevers van het meer. De Uros begonnen met het bouwen van de eilanden, honderden jaren geleden, om te ontsnappen aan de Collas en de Incas. Er leven nog steeds een paar honderd Uros op de eilanden en ze verdienen de kost met visserij en toerisme.


Bij het zoeken naar een overnachtingplaats kom je nog al eens keer verassingen tegen. Voor Puno hadden we in reisverslagen van camperreizigers twee adressen gevonden. Cochera in Calle Titicaca en het Sonesta Posada de Inca. We kwamen eerst voorbij Calle Titicaca en besloten daar eerst te kijken. We hadden de straat al doorgereden zonder Hotel Cochera te vinden. Berlinda vroeg het aan een aantal mensen maar niemand kon ons helpen tot een dame ons foutje ontdekte en ons naar de Cochera wees in Calle Titicaca. Het bleek een parkeerplaats te zijn in dit deel van de wereld en wij maar zoeken naar een hotel!


Dit was onze overnachtingplaats tijdens ons verblijf in Puno. Je snapt niet dat luxe hotels bereid zijn om Campers voor hun hotel te laten staan met gebruik van alle faciliteiten. Ria had nog een bijzondere ervaring in het hotel. Ze stapte de toiletruimte in en zag een dame op het toilet zitten met de deur wagenwijd open. Sorry zei de dame maar in dit soort landen raak ik nooit de deuren etc. aan omdat dat niet hygiënisch is. Even later zagen we haar het hotel verlaten met een rugzak. Het is toch wel knap als je in Peru kan reizen met een rugzak zonder deuren etc. aan te raken.

Ria is dol op deze driewielers in Puno.

In Peru heeft men ook iets dergelijks als het “Pannenbier” in Nederland als het hoogste punt van het huis bereikt is. In Peru zijn ze echter slimmer, ze vieren een feestje bij het bereiken van elke verdieping.


Op weg naar Uros eilanden.

De eilanden komen in zicht.


Deze dames (sirenes?) zongen van plezier toen de kapitein besloot hun eiland te bezoeken.

De dames vertellen hoe een eiland gebouwd wordt.


Kinderen vermaken zich best op het eiland.



zondag 14 november 2010

Reisverslag 33 – Bolivia – van Uyuni naar Potosi, Sucre en La Paz

Voordat we van Uyuni naar Potosi reden bezochten we eerst nog het treinkerkhof dat even buiten Uyuni gelegen is. Men kan nog net zien dat het locomotieven en wagons zijn geweest. De rest is er afgesloopt. Alle toeristengroepen stoppen er op de heen of terugweg van de Salar de Uyuni. Toen wij er waren stonden er wel 15 terreinwagens vol met toeristen.


Het treinkerkhof in Uyuni.


Op weg naar Potosi kom je langs de “Ghost Town” Pulacoya. De stad ligt er verlaten bij omdat in de vijftiger jaren de zilvermijn werd gesloten, die sinds de 17de eeuw aan duizenden mensen voor werkgelegenheid had gezorgd. Een paar honderd man proberen nu nog de kost te verdienen in de mijn met technische uitrusting uit de 19de eeuw.

Palacayo

Het moet een hele eer geweest zijn om door zo’n mooie poort naar je werk te gaan.

Deze kraan zal ook wel uit 1890 zijn zoals de treinen en de meeste andere werktuigen van de mijn.


De zinken daken zijn een geliefde plaats om de was te drogen in Bolivia.

Onze overnachtingplaats tussen Potosi en Sucre.

In de avond kwamen moeder en kind langs de Camper gelopen op weg naar huis. Zou de vader wit zijn?

Typische huizen langs de route naar Potosi. De daken zijn van stro of golfplaten die op zijn plaats gehouden worden met grote stenen.


De 200 km lange weg van Uyuni naar Potosi gaat over 4 of 5 bergpassen van meer dan 4000 m. Op veel plaatsen wordt aan de weg gewerkt en grote stukken zijn al geasfalteerd. Potosi, gelegen op 4070 m dankt zijn bestaan aan de “Cerro Rico”, de rijke berg waaruit al meer dan vier eeuwen zilvererts gewonnen wordt. Het gerucht gaat dat de berg een grote gatenkaas is geworden die op instorten staat. Het werk in de mijn is altijd zwaar en ongezond geweest. Om de productiviteit te verhogen werd in 1572 bepaald dat alle lokale en Afrikaanse slaven ouder dan 18 jaar, 12 uur per dag moesten werken. Ze moesten 4 maanden aan één stuk in de mijn werken, slapen en eten zonder ooit daglicht te zien. Hierbij vergeleken hadden de Chileense mijnwerkers die recent twee maanden aan één stuk in een mijn hebben gezeten een “makkie”. Het is geschat dat tijdens het Spaanse koloniale tijdperk van 1545 tot 1825 kwamen 8 miljoen slaven om als gevolg van het werken in de mijn.
Er wordt nog steeds op beperkte schaal erts gewonnen uit de mijn onder vrijwel de gelijke omstandigheden als eeuwen geleden. Rudi en Berlinda bezochten de mijn en konden zich niet voorstellen dat er mensen waren die op de dag van vandaag nog steeds onder deze erbarmelijke omstandigheden moeten werken.

Indrukken van Potosi.


In Potosi wordt er lekkere chips op straat gebakken.

Potosi en de “Cerro Rico” (rijke berg) gezien vanaf het dak van de San Francisco Convent.


In Sucre waren we voor het eerst sinds we in Bolivia zijn weer onder de 3500 m. Sucre ligt op 2750 m en het klimaat is daardoor veel milder en vooral de avondtemperatuur was aangenaam. Sucre is, in tegenstelling wat de meeste mensen denken, de officiële hoofstad van Bolivia en niet La Paz. Ria dacht een foldertje gevonden te hebben van een Hollands restaurant in Sucre. Het was gelegen in een zij straat van Plaza de Armas. Op het plein aangekomen konden we zelfs na een paar keer vragen de zijstraat niet vinden. Toen we het nog een keer bij een krantenkiosk vroegen zij de man “je hebt een foldertje van een restaurant in Cusco, Peru”.

Op weg naar Sucre reden we regelmatig langs de Rio Pilcomayo en over bergpassen van ongeveer 4000 m.

“Puente Mendez”  is een enorme grote en oude ( 16de eeuw) hangbrug over de Rio Pilcomayo voor voetgangers.

Van dit prachtige plein had je een mooi uitzicht over de witste stad van Zuid-Amerika: Sucre.

Deze foto genomen van het dak van de kerk van “San Felipe Neri” laat zien hoe wit Sucre is.

Nog een paar indrukken van Sucre.


Van Sucre reden we terug via Potosi naar La Paz. Onderweg hadden we op het internet een overnachtingplaats gevonden bij de Thermas van Tarapay. De thermas waren allesbehalve aantrekkelijk maar een paar kilometer er vandaan lag een warm kratermeer waar we een extra dag bleven staan. We vroegen ons af waarom wij vrijwel alleen van dit heerlijke kratermeer gebruikt maakten en de Bolivianen naar de onogenlijke thermas in Tarapaya gingen. De reden bleek heel eenvoudig te zijn. Er zijn maar weinig Bolivianen die kunnen zwemmen en in het kratermeer kon je niet staan.
Op de weg terug van Sucre naar Potosi zagen we deze merkwaardige bus over de spoorlijn rijden. Dit was vroeger blijkbaar gebruikelijk omdat we een paar dagen later in het spoorwegmuseum van Machacamarca een auto op een treinonderstel zagen staan.


Rudi sleepte een landgenoot een steile berg op.


Ria en Berlinda hoog boven het kratermeer.


 "Happy Hour" aan het kratermeer.

Na aankomst in La Paz gingen we de volgende dag de stad verkennen. Het was erg rustig omdat het 2 november was, Allerzielen en een officiële feestdag in Bolivia. We hoorden dat de meeste Bolivianen dan de dag op het kerkhof doorbrachten. Hoe, zou ons later duidelijk worden.

“Geen Diesel” een veel voorkomend bord bij de tankstations tussen Potosi en La Paz  ( 550 km.) Het was spannend. Pas vlak voor El Paz konden we weer tanken.

De markt van El Alto. (het hoogste stadsdeel van La Paz)


Van El Alto naar La Paz - Mallasa


Onze overnachtingplaats bij hotel Oberland – Mallasa.


Het “oude” centrum van La Paz.

In het oude stadsdeel zie je deze wirwar van kabels op bijna elke hoek van de straat. Wie kan hier nog wijs uit?


In Calle Linares (Witches Market)  kan je alles kopen om je weer gezond en fit te worden. Van lama embryo’s tot  Pachamama’s.


Plaza Murillo met de Kathedraal uit 1835, het presidentieel paleis en de zetel van de regering.


Ria en Berlinda op het uitzichtpunt “Kili-Kili”


Panorama van La Paz vanaf “Kili-Kili”


We hadden besloten om de volgende dag, 3 november een geocache te doen naar “Muela del Diablo” (de kies de duivel). Een berg even buiten La Paz. We namen een taxi naar het dichtstbijzijnde dorp, Chiaraque. Maar de taxichauffeur had een prijs afgesproken zonder te weten waar het lag. Tot zijn en onze grote verbazing lag het dorp aan het einde van een steil, onverhard en smal bergweggetje. Het weggetje was zo steil en hoog dat hij over de radio doorgaf het idee te hebben naar de hemel de rijden. De taxi bracht ons na de geocache ook weer terug naar onze staanplaats bij hotel Oberland in Mallasa. Onderweg kwamen we voorbij een begraafplaats en kregen we te zien hoe de Bolivianen Allerzielen vieren. Het kerkhof stond vol met tenten en rondom het kerkhof stonden tentjes die eten en bier verkochten. Er heerste een feestelijke stemming en een orkestje zorgde voor de nodige entertainment.
Maar hadden ze zich vergist in de datum? Het was immers 3 november of wordt er 2 dagen gefeest. Het leek er op dat de bakkers een week lang feesten want gedurende een week was er geen brood te koop met als reden: Allerzielen.

 

De geocache route “Muela de Diablo”

De twee Geocache teams (trekvogels1945 en de Brabo’s) met de cache.

Het Allerzielen feest op het kerkhof.


Het orkest op kerkhof.


Met bijzondere instrumenten.


Boliviaanse schonen op het graf.


Valle de Luna, bij Mallasa in La Paz.


De berg Muela del Diablo was zichtbaar vanaf hotel Oberland. Aan beide hebben we goede herinneringen!!